26 september: Golfclinic op een zonovergoten vrijdag
Het was een prachtige, zonnige vrijdag in september toen we ons verzamelden bij Golfclub Spaarnwoude. Al vroeg in de ochtend werden we daar hartelijk ontvangen door onze golftrainer van de dag, die ons meteen meenam naar de driving range.
Daar gaf hij eerst een demonstratie: met een paar krachtige slagen sloeg hij moeiteloos de ballen het veld in. Daarna kregen wij onze eigen emmers met ballen, een golfclub en de simpele maar uitdagende opdracht: sla de bal vooruit.
In een keurig rijtje stonden we naast elkaar. De trainer vertelde dat dit zijn favoriete onderdeel van de golfclinic is — en we begrepen al snel waarom. Na een paar heldhaftige (en soms hilarische) eerste pogingen riep hij ons bij elkaar voor een korte instructie over de juiste grip. Want ja, gewoon met twee handen een stok vasthouden? Zo simpel bleek het niet. We moesten van onze twee handen eigenlijk één hand maken.
Toen we die techniek een beetje onder de knie hadden, konden we naar hartenlust oefenen. De ballen vlogen alle kanten op: de meesten netjes vooruit, sommigen met gevaar voor de buren iets minder.
Terwijl we stonden te oefenen, stelde de trainer ineens met een glimlach de vraag: “Welke sport leer je eigenlijk in 50 minuten?”
Zijn punt was helder: geen één. En daar stonden we dan, een uur bezig en al een beetje verkocht aan golf.

Toen onze emmers leeg waren en de ballen verspreid over het veld lagen, gingen we door naar “the putting green” — een soort mini-golfbaan. Hier leerden we een compleet andere slag: klein, precies en beheerst. Tijd om te putten! Natuurlijk weer met een andere golfclub.
Na wat oefenrondes was het tijd voor het ‘echte werk’. We liepen richting de zogeheten F-holes en deelden ons op in groepjes. In deze spelvorm sloegen alle drie de groepsleden hun bal vanaf de tee, waarna je samen verder speelde vanaf de best liggende bal. Zo werkte je als team richting de hole.
De bedoeling was om elke hole in maximaal zes slagen te halen. Elke hole was een par 3 — dat betekent: drie slagen is “normaal”. Maar we kregen drie extra slagen marge, dus zes was het maximum.
Eerst probeerden we onze ballen op the fairway te krijgen: het netjes gemaaide deel van de baan dat je richting de hole leidt. Daarna gingen we op weg naar the green — het kortst gemaaide, gladde grasveld waar de hole zelf ligt. Daar aangekomen probeerden we de bal erin te putten, met een andere club en een stuk meer finesse.
Bij sommige holes speelden we verrassend goed en haalden we zelfs par. Bij andere hadden we alle zes de slagen nodig — een triple bogey, zoals dat heet.
Halverwege begon de vermoeidheid een beetje toe te slaan. Een bal verdween zelfs in het riet. Maar niet veel later kregen we de slag weer te pakken. Op een gegeven moment lukte het zelfs om over een zandbunker heen te slaan, recht op the green. Dat voelde magisch, het leek alsof we écht aan het golfen waren.
Na een mooie ronde van negen holes liepen we voldaan terug naar het clubhuis. We leverden onze tassen in en sloten weer aan bij de rest van de groep. In het warme septemberzonnetje genoten we van een gezellige lunch en blikten we terug op een sportieve, verrassende en vooral ontspannen dag.